Biestraat is zowel de naam van een gehucht ten westen van Gilze Akker, als van de straat die door dat gehucht loopt. De straatnaam wordt nu officieel gebruikt voor de straat tussen de Chaamseweg – Oranjestraat in het zuiden en de Bavelseweg – Ridderstraat in het noorden. Die straat is 950 meter lang. Op de kadasterkaarten uit 1827 is de Biestraat veel langer: 3,7 kilometer. Op die kaart loopt hij van de Alphense Baan in het zuiden tot de Oosterhoutse Baan in het noorden.

De Biestraat, Gilze in 1840. (Internet, kadastrale kaart 1840).

Langs die weg vinden we op die kaarten naast de Biestraat enkele andere gehuchtjes: Brakken en Horst in het zuiden; Verhoven en het Moleneind in het noorden. Daar tussen lag dus het gehucht De Biestraat. De kadasterkaarten geven nog wat onderdelen aan: het stuk ten oosten van de Biestraat tussen de Ridderstraat en Oranjestraat heet echt De Biestraat. Ten zuiden van de Oranjestraat heet “Biestraats Eind”. Aan de overkant ligt daar de Biestraatsche Hoek en ten westen van de straat heet De Biestraatsche Toren. Daar weer ten westen van liggen de Biestraatsche Weiden. De uiterste boerderijen stonden 800 meter uit elkaar. Op dat stuk straat zijn er drie wegensplitsingen en die waren toen alle tot kleine driehoekjes geworden. Een van de boerderijen heette de Biestraetschen Hof. Mogelijk is die identiek met de Biestratenhof uit 1359 die toen een vrij hoge cijns moest betalen. Het is niet bekend welke boerderij dit precies was. Vanuit het gehucht Biestraten liep dwars over de Gilze Akker een pad naar de kerk van Gilze: de Biestraatse Kerkweg.
De eerste vermelding van de Biestraat te Gilze is te vinden in de al eerder genoemde akte uit 1297. De in die akte genoemde Arnoude van der Biestraten had mogelijk bezit in de Biestraat. De Biestraat zelf wordt in de akte niet genoemd. Ook de 150 jaar daarna komt de Biestraat alleen voor in de vorm van de herkomstnaam Van der Biestraten. Als zelfstandig toponiem komt de Biestraat pas voor het eerst voor in het cijnsboek van Gilze uit 1456. In dit boek werden de bezittingen vermeld waarover herencijns, een soort grondbelasting, betaald moest worden.
Op of nabij de Haansberg te Gilze lag nog de Biestraets Heyninge. Deze aanduiding slaat volgens het cijnsboek Gilze 1456 terug op de vroegere eigenaar Jan van der Biestraten. Hier gaf dus een Van der Biestraten zijn naam aan de grond die hij bezat op ongeveer 4 kilometer ten noordoosten van de Biestraat.
De vraag is waar de naam Biestraat vandaan komt. Er zijn twee mogelijkheden die we hier onderzoeken:

  • Biestraat = bie + straat, waarbij bie = de wilde honingbij
  • Biestraat = bies + straat, waarbij bies = plant van natte gronden

Het is in Zand-Brabant gewoon dat de hoofdweg in een gehucht een naam draagt van het type ‘gehuchtnaamse straat’. Hier hebben we de bijzondere situatie dat de gehuchtnaam en de straatnaam identiek zijn.

Vernoeming naar de bij

De honingbij (Apis mellifera) is een honingverzamelend insect dat nesten bouwt uit bijenwas. Belangrijker is dat de bij zorgt voor de bestuiving van allerlei gewassen. Bij bestuiving door bijen denken de meeste mensen aan heide of fruitbomen, aardbeien, zonnebloemen enz., maar ook bij veel bladgewassen zoals prei en alle soorten kool zijn bijen nodig. Ieder dorp beschikte daarom over bijenzwermen en soms specialiseerde iemand zich in het houden van bijen en het plaatsen van de bijenkorven. In de late middeleeuwen werden onder andere in Oosterhout en Nispen bijentienden geheven. Het gaat hier om een belasting die werd geheven over een zwerm bijen, die in een korf werd gehouden. In Brecht werd door beide halfheren in de veertiende eeuw al een omvangrijke wascijns geheven: men betaalde dan niet met penningen maar met een aantal ponden bijenwas. Heel de veertiende eeuw behoorden de heren van Weelde tot de familie De Bie alias Apis. In Princenhage stroomt nog altijd de Bijloop die in de middeleeuwen de Bieloop heette. Een boerderij daaraan heette de Biehoef en de brug ernaast de Biebrugge. Het voorkomen van de honingbij in plaats-, familie-, water-, straat-, hoeve- en brugnamen is dus niets bijzonders.
De Biestraat ligt net ten westen van de grote Gilze Akker en het is dus goed denkbaar dat de Biestraat naar een dergelijke bijenspecialist - een imker - genoemd is, of waarschijnlijker naar de insecten zelf als die daar aanvankelijk van nature opvallend aanwezig waren. De naam zou ook kunnen slaan op bijenkorven die in het gehucht stonden. Bijenkorven van verschillende imkers stonden echter op ruime afstand van elkaar, waarschijnlijk ten minste ruim 500 meter. Het gehucht bood dan maar ruimte voor een of twee bijenstallen. Het is niet waarschijnlijk dat de bijenkorven speciaal in van het gehucht stonden: ze werden daarentegen regelmatig verplaatst en gezet waar ze gezien de stand van het gewas nodig waren.

Bijenkorven op de heide. (internet).

Het door de Brusselse Van der Byestratens gehanteerde familiewapen met bijen lijkt ook ingegeven door de vanzelfsprekende associatie met de honingbij. Dat zij de oorspronkelijke betekenis van hun naam kenden is echter niet waarschijnlijk. De oudste familiewapens van de Van der Byestratens in de omgeving van Gilze vertonen geen bijen. Die zijn later bedacht.

Vernoeming naar de plant bies

De mattenbies (Schoenoplectus lacustris) is een tot 300 cm hoge vaste plant, die behoort tot de cypergrassenfamilie (Cyperaceae). De plant komt van nature voor in Eurazië aan zoete of brakke wateren. Het was de meest gebruikte soort in de biezenteelt en werd benut voor het maken van biezenmanden, vloermatten en zittingen van stoelen. De ruwe bies (Schoenoplectus tabernaemontani, synoniem: Scirpus lacustris subsp. tabernaemontani) vraagt brak water: aan die plant hoeven we in Gilze uiteraard niet te denken. De mattenbies heeft graag zonnig, voedselrijk, zwak zuur tot kalkhoudend, min of meer stikstofrijk, stilstaand tot langzaam stromend, zoet of soms brak water boven een bodem van laagveen, klei, zand of stenige grond. Ze heeft haar optimum in zoet water en vermijdt voedselarme milieus. De plant groeit in en aan plassen, vijvers, rivieren en kanalen, wielen en meren, in modderig polderboezemland en zoetwatergetijdengebieden.
Als de Biestraat naar deze plant vernoemd werd, zou je bij de talloze vermeldingen van de gehucht- en straatnaam ook varianten van het type Biesstraat (dus: dubbele s) verwachten. Die zijn er echter niet. Christ Buiks merkt daarover op dat men in de late middeleeuwen vrijwel nooit twee medeklinkers schreef, bijvoorbeeld Cruystraet voor Kruisstraat etc. Een ander voorbeeld is te vinden in de Leuvense Bieststraat. In de middeleeuwen lag buiten een van de poorten van Leuven de Bieststraat (Byeststraet). Deze plaats werd echter ook meerdere malen aangeduid als Byestraet, Biestraet, of Biestrata.

In de middeleeuwen lag buiten een van de poorten van Leuven de Biesstraat. Nu nog is deze straat de Biestraat genoemd. (SAL Schepenbrieven Leuven, 4 sept 1428, V89).

Het onderdeel “biest” kon daar dus eenvoudig “bie” worden. De naam van het gehucht De Biestraat bij Gilze kan dus zeer wel zijn oorsprong vinden in de verbinding bies(t) en straat. De naam Biest (dus met een t op het eind) verwijst naar een plaats waar veel biezen groeien. Een paar leden van het geslacht Van der Biestraten werden een enkel keer Van der Bieststraten genoemd.

Uitsnede akte uit 1445 Leenhof Brussel, Jan Reyners vander Bieststraten. (RAWB en ARA Brussel (schaduwarchief) Brussel Leenhof reg 4. fiche 6+ f. 162v, f. 162v, 27 sept. 1445).

Hebben we aanwijzingen voor biezen in Gilze? In het Cijnsboek Gilze 1456 wordt een beemd de Biesdonck vermeld, die eigendom was van Claes Goderts VAN DER BIESTRATEN. Deze beemd was gelegen achter de Dorstsche Acker te Hozenhout, tussen het Hoogbroec van Jan van den Brande en het Bolc van Geert Dries. Van der Biestraten trad hier niet als naamgever op. Hij verwierf de Biesdonk van zijn schoonvader. Er was daar een natuurlijke laagte met vennen. Veel vaker komen in Gilze echter namen voor van het type ‘Biezenwei’ of ‘Bieseweijde’, ook aan de Biestraat zelf. Daar lag in 1456 ook een Biesakker. Het zal een akker geweest zijn waarlangs biezen groeiden. Dergelijke namen komen ook elders voor soms in de vorm Biezenakker.
Het is leerzaam eens goed naar de landschappelijke ligging van de Biestraat te kijken. Straat en gehucht liggen op een helling tussen de hoge Gilze Akker (16 m +NAP) in het oosten en de lage Biestraatse Weiden (13 m +NAP) in het westen. Er is een hoogteverschil van 3 meter over een afstand van 800 meter. Verder naar het westen daalt de bodem verder en daar beginnen dan de beekdalletjes van het Klein Rijtje en de Sloprijt. Een rijt is een plaats waar zoveel kwelwater opwelt dat er een beekje begint. Die punten liggen 500 meter ten westen van de Biestraat. De landschapsinrichting was daar in 1840 mee in overeenstemming. De Gilze Akker was een groot en open akkergebied met talloze perceeltjes maar zonder heggen. In het gehucht Biestraat waren er afwisselend akkers en weiden, steeds omgeven met heggen. In de Biestraatse Weiden was hoofdzakelijk grasland, ook vol heggen. Nog verder naar het westen lag een gebied met hakhout. De conclusie is dat de Biestraat op een gradiënt van hoog en droog in het oosten naar laag en nat in het westen lag. Eventuele biezen moeten dus vooral aan de westkant gezocht worden, of in de waterpoel van het gehucht.

Conclusie

Zekerheid over de oorspronkelijke betekenis van het toponiem Biestraat in Gilze is er niet. Dat houdt het spannend…

bron: Ger Matthee en Ton Reniers, van der Biestraten, De Labistrate,  Biegstra(a)ten, Breda, Almere 2017 ISBN: 9 789082 687606