Gravure d'après un dessin de Augustin Coppens représentant la Grand-Place de Bruxelles après le Bombardement de 1695 par les troupes françaises de Louis XIV, de Vue du Marché aux Herbes vers la rue de la Colline et l'Hôtel de Ville.

Proloog

  • Inleiding
  • Het bombardement van Brussel van 13-15 augustus 1695
  • Uitbreiding van het gebied naar de noordelijke gewesten

Inleiding

In de zomer van 1667 viel de Franse koning Lodewijk XIV, naar aanleiding van een financieel geschil met Spanje, met 55.000 man de Zuidelijke Nederlanden binnen. In 1660 was Lodewijk in het huwelijk getreden met de oudste dochter van de Spaanse koning Filips IV, de Infanta Maria Theresia. Doel van het huwelijk was om op vreedzame wijze de Spaanse Nederlanden aan de Noordgrens van Frankrijk te bemachtigen. Filips voorkwam dit door zijn dochter afstand te laten doen van haar rechten op de Spaanse Nederlanden. In plaats hiervan zou de Franse koning Lodewijk een aanzienlijke bruidsschat ontvangen. Dit enorme bedrag kon door de Spaanse schatkist niet opgebracht worden en Lodewijk liet door zijn rechtsgeleerden een verklaring opstellen, waarin de 'Devolutieoorlog', waarbij de Zuidelijke Nederlanden door Franse troepen zouden worden veroverd, juridisch werd gerechtvaardigd.

De aanval op de Zuidelijke Nederlanden was een schrikbeeld voor raadpensionaris Johan de Witt. Nederland waande zich veilig achter de bufferstaat in het zuiden. Vlaanderen werd in enkele weken door de Fransen ingenomen. Nu schrok Johan de Witt toch wakker, schreef H.P.H. Jansen. "Hij had tot nog toe wel vertrouwen gehad in Frankrijk, hij voelde weinig voor legerversterking, daar dit de positie van de prins van Oranje zou versterken, maar hij was toch ook overtuigd van de waarheid van het spreekwoord 'Gallia amica, non vicina', men moest Frankrijk wel als vriend, maar niet als buur hebben. Daarom ging De Witt in op de plannen van de Britse gezant William Temple." De republiek zocht toenadering tot Engeland. Maximiliaan Emanuel II (van Beieren) kiest zijde van Frankrijk. Daardoor kan Lodewijk XIV de Zuidelijke Nederlanden bezetten en de Republiek veel grondgebied verloor in Duitsland.

Grote Markt van Brussel in lichterlaaie

Op deze kaart waarop te zien is hoe de monumenten en huizen van het beroemde plein (Grote Markt) aan vlammen ten prooi vallen tijdens het bombardement van Brussel, van 13 tot 15 augustus 1695, door de troepen van de Franse koning Lodewijk XIV onder het bevel van maarschalk de Villeroy. Een paar zaken zijn jammerlijk genoeg verdwenen, zoals de toren van de Sint-Niklaaskerk of de grote fontein voor het Broodhuis.

Wikipedia | In brand geschoten Grote Markt (links het Stadhuis, rechts het Belfort, uiterst rechts het Broodhuis)

Lodewijk XIV was toen verwikkeld in een oorlog met de ‘Liga van Augsburg’, een coalitie van Europese mogendheden waar onder meer het Heilige Roomse Rijk, Engeland, de Verenigde Provinciën en Spanje deel van uitmaakten, en hij wilde zijn vijanden met een spectaculair voorbeeld zijn vuurkracht demonstreren. Doelwit werd Brussel, de belangrijkste stad van de Zuidelijke Nederlanden, die onder de soevereiniteit van de Spaanse koning Karel II vielen. Met Franse mortieren en kanonnen werden talrijke bommen en gloeiende kogels afgevuurd op de benedenstad, die volledig in brand vloog.

Plattegrond van het bombardement van Brussel door de Fransen, 1695 (klik op afbeelding voor een vergroting)

Omvang van de ramp

De bevolking had tijd om te vluchten naar het oosten en dus de bomaanslag had weinig menselijke slachtoffers. Geen bron is overgeleverd een nauwkeurige beoordeling, hoewel het aantal sterfgevallen lijkt klein in vergelijking met andere evenementen van deze aard. Bv. twee broers lagen verpletterd onder het puin van hun klooster, vier verbrande patiënten in het ziekenhuis Saint-Jean, een paar mensen die probeerden om hun eigendom te redden of een onbepaald aantal raiders bedolven onder het puin (zie bovenste afbeelding: een gravure van Augustin Coppens).

De materiële schade aan het culturele erfgoed en waren van onschatbare waarde. Zijn er tal van omschrijvingen van de voorraden. Volgens sommige bronnen, de gebouwen vernietigd of onbegaanbaar schommelde tussen 4000 en 5000, goed voor een derde van de gebouwde omgeving, buiten die viel op een aantal geïsoleerde plekken, sommige kanonskogels dat zelfs het park bereikt. De ramp is getrouw weergegeven door een reeks van zeventien etsen van de schilder Bruxellois Augustin Coppens. Na het verlies van zijn huis, keerde hij beelden van verschillende buurten die werden gegraveerd op koperen platen en vervolgens gereproduceerd in grote aantallen. Het puin volledig gedemonteerd de lay-out van de straten. De huizen, vaak gebouwd met grote hoeveelheden hout, werden volledig verbrand en hier en daar konden we een aantal dragende muren en schoorstenen te zien, als de enige delen van de stenen huizen. Het enige herkenbare structuren waren die van openbare en religieuze gebouwen zoals kerken, kloosters en begijnhoven.

Artistieke erfgoed van de stad, opgebouwd door de eeuwen heen, werd grotendeels verwoest. De onschatbare kunstwerken die het interieur van de burgerlijke en religieuze gebouwen en de huizen van de middenklasse, in het ziekenhuis in kloosters en wallen met de bedoeling om hen te behoeden voor het vuur ingericht, ging grotendeels verwoest. Wandtapijten, meubels, schilderijen en tekeningen van Rogier van der Weyden, Rubens, Anton van Dyck, Bernard van Orley en andere belangrijke kunstenaars, werden in de as gelegd. Het historische geheugen van de stad werd sterk beïnvloed door het verlies van een deel van zijn archief.

Uitbreiding van het gebied naar de noordelijke gewesten

Na de terugtrekking en blijvende oorlogsplannen bleven Frankrijk hun macht verder uitbreiden. De franse troepen veroverde eerst veel terrein in de Zuidelijke Nederlanden waarna verschillende plaatsen van de Republiek der Verenigde Nederlanden. De bevolkingsgroepen van de Zuidelijke Nederlanden. Maastricht, 's-Hertogenbosch en andere steden hebben hieronder geweldig geleden. Het kasteel van Bokhoven werd door de Franse troepen tot tweemaal grondig vernield. Met een 120.000 man sterke legermacht viel de Franse koning Lodewijk XIV op 12 juni 1672 Nederland binnen. De Vlaamse schilder Van der Meulen legde, ter verheerlijking van Lodewijk XIV, het krijgsverloop vast. Daarbij schuwde hij onjuistheden niet: de koning – hier op een witte schimmel – verbleef op het moment van de oversteek in een klooster verderop.

Rijksmuseum | Lodewijk XIV trekt bij Lobith Nederland binnen, Adam Frans van der Meulen, 1672 - 1690