Akten P.J. van Heijdenrijck

De genoemde Jaques van Heijdenrijck, nog last en procuratie hebbende van juffr. Jenne Maria Proost, zijn vrouwen zuster, beiden dochters, en nevens joncheer Jan Jaques Proost, hun broeder, kinderen en erfgenamen van wijlen joncheer Rosier Proost en vrouwe Elijsabeth vander Eijk, die mede-erfgenaam was van de heer Quirijn vander Eijk, zijnde de procuratie gepasseerd voor notaris Franchoijs Beut tot Dordrecht op 8 mei 1690. Hij transporteert aan mr. Huijbert vander Hoop, advocaat voor den hove van Holland, wonende tot Dordrecht, 4½ mergen weiland in het Oudeland van Maasdam aan den boesem kade, belend O: genoemde boesem kade, W: Huijgh Wouterse Wagemaker en Theodorus van Sevenhove en Z: de kericke van Mijnsheerenlant van Moerkercken en N: de weeshuijs van Dordrecht. Dit land is de kinderen en vrouwen zuster aangekomen bij dode van de voornoemde vrouwe Elijsabeth vander Eijk en nog volgens zeker akkoord tussen hen lieden en de voorzegde hun broeder joncheer Jan Jaques Proost bij forme van scheijdinge op 23 juli 1689 aangegaan. Belast met een cijns van jaarlijks 6 gld. 4 stuivers. Voldaan met 205 gld. de merge en nog 1 stuiver van elke gulden tot rantsoen. Getekend door A.I. Maesdam, schout.

GAD: Maasdam fol. 109 –110 | 9 augustus 1690 |Zie schout en schepenen en begin van deze akte op fol. 108.

Actum den 23 en september 1713. Dat voor ons quamen s(ieu)r Johan van Herf makelaar ter beurse als sekere procuratie hebben den Edele vrouwe Maria Johanna van der Steen, wed(uw)e wijlen de heer Peeter Jacques van Heijdenrijck in sijn Ed(ele) leve raatsheer van den Grooten Raats tot Mechelen volgens deselve procuratie gepasseert voor den not(ari)s Samuel de Moraaz en sekere getuijgen dese stadt residerende in date den 22 deser ons schepenen verthoont, en verclaarde in die q(ualitei)t te transporteren erin vollen eijgendom over te dragen aan en ten behoeve van de heer Damas van Wesell, outf(ange)r van(den) gen(erale) midd(elen) tot Bergen op Zoom en coopman binnen dese stad, een geheel huijs ende erve met voor en agterwooning staande ende gelegen in de Voorstraat ontrent de Nieukerckstraat tweede huijs vande selve straat, van outs genaampt de Gulden Hooren belent den huijse van ([De Keulse Kraan?] = was niet ingevuld) aenden andere, [Het Ossenhoofd? = ..... ] ’t huijs van aenden andere zijde strecken(de) van de Voorstraet tot agter de Wingertstraat, met den vrije uijtgangs, ende dat met … vol ende (lm: tussengevoegd = ende voort volgens de procuratie waartoe deselve wert geresereert,) hent betaalt met de comp…… van dertien hondert gulden, gereet en contantgelt door den comper(anten) heren principalen de cooperen heeft ontfangen en genooten belovende den comper(anten) in q(ualitij)te voorsc(reven) ten oirconde etc.

Bron: GAD: Oud-rechterlijke archieven van Dordrecht, Toegangsnummer: 9 | ARCHIEF VAN HET GERECHT EN DE KAMER JUDICIEEL | IV STUKKEN BETREFFENDE DE VRIJWILLIGE RECHTSPRAAK | Registers houdende de transportakten van huizen en rentebrieven, alsmede hypotheekakten en schuldbekentenissen | 809a 1713 - 1714 (index) | fol. 52 en 52vso. 23 september 1713 (opm. kopie moeilijk leesbaar)

Klad

Zeer waarschijnlijk uit de nalatenschap van Catharina van den Steen, vermoedelijk een verwante (zuster, tante?) van zijn vrouw.

In ORA Dordrecht anno 1691 en in het Lantarengeld van ca. 1693 (f. 55 v: website A. de Haan) wordt als eigenares genoemd Catharina van den Steen, en in 1695 de erfgenamen van juffr. Van den Steen (belending).

4 okt. 1691: Adriaen van de Schepper, koopman te Dordrecht, als procuratie hebbende van Glaude de Lormier pagadoor [betaalmeester] generaal van 's lands militie, volgens akte gepasseerd ten overstaan van notaris G. Beeckman in Den Haag op 19 sept. 1691, verkoopt avoor 2600 gl. aan kapitein Cornelis van Wessem, koopman te Dordrecht, een huis [in de Voorstraat] bij de Nieuwkerkstraat, staande tussen het huis van de koper en dat van juffrouw Catarina van den Steen. De koper is schuldig aan verkoper een somma van 1800 gl. (ORA Dordrecht inv. 1633, f. 65v e.v.)

Lantarengeld ca. 1693: Catarijna van den Steen 2-12 (belenders: Aarnold van Wessem en de erfgenamen van juffr. Van Slingeland

ORA Dordrecht inv. 799, f. 9 e.v.: op 2 mrt. 1695 verkoopt Aarnout van Wessum, koopman te Dordrecht, als procuratie hebbende van Nijsjen van Sant, weduwe van Cornelis van Wessum, voor 1600 gl. aan Martinus van Wessum, twijnder en burger van Dordrecht, een huis in de Voorstraat omtrent de Boomstraat, staande tussen het huis van Nijsjen van Sant en dat van de erfgenamen van juffrouw Van den Steen.

ORA Dordrecht inv. 1645, f. 52 e.v.: op 23 sept. 1713 transporteert Johan van Herf, "makelaar ter beurse", als procuratie hebbende van Maria Johanna van den Steen, weduwe van Pieter Jacques van Heijdenrijck, raadsheer in de Grote Raad te Mechelen, aan Damas van Wesell, ontvanger van de gemenelandsmiddelen te Bergen op Zoom, een huis met voor- en achterhuis in de Voorstraat omtrent de Nieuwkerkstraat, zijnde het tweede huis van laatstgenoemde straat, vanouds genaamd "de Gulden Hoorn" [namen van belenders niet vermeld], strekkende voor van de Voorstraat tot achter met een vrije uitgang in de Wijngaardstraat. De koopsom bedraagt 1300 gl.

ORA Dordrecht inv. 812, f. 26: op 7 april 1718 verkoopt Martin van Wessum, koopman te Dordrecht, voor 3000 gl. aan Aarnold van Wessum, koopman te Dordrecht, een huis in de Voorstraat omtrent de Nieuwkerkstraat, staande tussen het huis van de koper en dat van de heer Van Wesel.

Het gaat dus om een huis in de Voorstraat, dichtbij de Nieuwkerkstraat.

Weeskamer Dordrecht inv. 28, f. 136v: extract uit het testament van Maria van Slingeland, weduwe van Emanuel van den Steen, gepasseerd ten overstaan van notaris H. van Dijck op 25 aug. 1678 en gecollationeerd op 10 juli 1687. De testatrice heeft tot executeurs-testamentair en voogden over haar minderjarige erfgenamen benoemd haar behuwd zoon Jacome van Colen [Jacob van Ceulen], Catharina van den Steen, haar behuwd zuster, en mr. Heijdenrijck, advocaat te Mechelen, haar "neve".