Last en procuratie hebbende...

Joannes Matthee, onze vroegst bekende voorvader, was een oud-katholieke hovenier in het bezit van een volmacht (procuratie) afgegeven door o.a. mr. Johan de Witt, raadsheer van den Rade van State en president van beide Rekenkamers van de Oostenrijksche Nederlanden,  om doorlopend zaken voor de katholieke adel te regelen blijkt uit een procuratie-akte uit 1741(uitsnede).

Procuratiehouder

Uit het oud-notarieel archief o.a. Dordrecht blijkt dat Jan Matthee in bezit van een doorlopende volmacht van zijn principalen (procuratiehouder), wat betekende dat hij in opdracht van de invloedrijke families Van Heijdenrijck (<-1701-1711), De Witt (1732) en Van der Steen (1740) mocht handelen. Diverse acten uit de periode 1731-1744 zijn: cavelcedules (transportakten), attestaties (getuigenverklaringen), coopcedules, procuraties (aanstellingsakten), huurcedules en obligaties. Verder onderzoek blijft noodzakelijk om meer benoemings- of aanstellingsakten – over evt. de periode daarvoor - boven water te brengen.

familierelaties werkgevers Jan Matthee

Familie van Heijdenreijck-Proost (uit eerste huwelijk)

Maria Johanna van der Steen, eigenaresse (1709-1727) van de hofstede 'de Rustenburg' en landerijen en Pieter-Jacques van Heijdenreijck beide overleden respectievelijk Puttershoek 25 augustus 1727[1] en Mechelen (B) in 1711. Johan de Witt en Maria Catharina Theresia Van Heijdenreijck beide erfgenamen hebben de overgebleven bezittingen, goederen en personeel overgenomen. Dus aannemelijk is dat Jan Matthee ergens vanaf 1727 gevraagd moet zijn om de functie van bedrijfsleider en hun zaken te behartigen op de hofstede Rustenburg en de daarbij behorende landgoederen te Puttershoek te vervullen. De kinderen van het gezin Van Heijdenreijck-Proost (1ste) waren al 'uitgevlogen' maar enkele kinderen uit het gezin Van Heijdenreijck-Van der Steen waren nog minderjarig.

[1] GAD: DTB begraven Dordrecht 1712-1810

Door het vinden van procuratie-akten is bewezen dat Jan Matthee als hovenier in dienst stond van de kleinzoon van Johan Johanz de Witt en de familie van der Steen (Johan Johansz de Witt en Maria Catharina Theresia van Heijdenreijck waren beide erfgenamen van Pieter-Jacques van Heijdenreijck). Of Jan en wanneer hij voor Pieter-Jacques dienst trad - dit werd middels een aanstellingsakte (procuratie) bekrachtigd - is niet precies bekend. Pieter was als advocaat in verschillende plaatsen (Bergen op Zoom, Mechelen (B) en Dordrecht) werkzaam. Zo nu en dan duiken er verschillende akten op, deze zijn erg welkom maar het vinden van een andere eventuele aanstellingsakten te vinden is tot heden toe nog niet gelukt. 

De familie Van Heijdereijck was gelieerd met de adelijke families Proost en Van der Poll en blijven zoeken naar aanvullende informatie.

Familie Heijdenreijck-van der Steen (uit tweede huwelijk)

Er zijn verschillende akten bekend waarin Jan Matthee en met zijn zoon Jan jr. werk hebben verricht aan dijken, polders en weteringen. 

Familie De Witt (erfgenamen van Heijdenreijck)

Later in 1740 werden Jan Matthee en zijn zoon (die helaas drie jaar later te vroeg overleed) gemachtigd door de familie van der Steen om voor hun zaken te behartigen.

Verandering

Nadat Maria Johanna van der Steen (de tweede echtgenote van Pieter Jacques van Heijdenreijck † 1711) in augustus 1727 is overleden veranderde er veel op de 'Rustenburg'.

Zijn vrouw Cornelia overleed op 17 mei 1731 in Puttershoek en zal voor hem niet gemakkelijk zijn geweest. Mede door deze veranderingen heeft Jan keuze gemaakt. Maar ook andere zaken speelde mee:

  • door het overlijden van zijn vrouw moest hij ook meer voor zijn gezin zorgen. Uit de akten merken wij dat hij geregeld op en neer reisde en lang onderweg was;
  • de overgang van Spaans gezag naar de Oostenrijkse Nederlanden (1713-tot aan de Franse overheersing) was een groot gedeelte van de Zuidelijke Nederlanden in bezit van de Oostenrijkse Habsburgers en veranderde er veel voor de katholieke adel en kwam het gebied onder Oostenrijks gezag en werd gekenmerkt door het onderwerp 'teloorgang van de katholieke adel' (hier komen later nog op terug);
  • het overlijden (aug 1727) van mevrouw van Heijdenreijck-van der Steen waardoor er o.a. op 'de Rustenburg' een bedrijfsleider nodig was;

Deze belangrijke zaken hebben hoogst waarschijnlijk de verhuizing bespoedigd naar Puttershoek. Hij verkocht zijn beide huizen in Hedel (juni 1732) en Bokhoven (mei 1739).